Mijn oma woonde bij ons gezin in, zoals dat vroeger wel vaker gebeurde. In de woonkamer stond haar eigen fauteuil, de Präös, waar ze een groot deel van de dag in zat te handwerken, televisie te kijken of te slapen. Aan de leuning hing haar handwerktas, met daarin haar werkje, en bovenuit die tas kringelde langzaam de draad van de knot garen naar de haaknaald toe. Soms werkte ze met meerdere knotten garen in verschillende kleuren en regelmatig raakten de draden dan in de knoop en die moest ik dan weer uit de knoop halen. Oma maakte pannenlappen, tafellakens, tassen voor de Welfare, maar bovenal, althans in mijn herinnering, haakte ze beddenspreien. Crèmekleurige, grote beddenspreien. Heel wat familieleden zullen nog wel in het bezig zijn van zo'n sprei. Oma is er al bijna 35 jaar niet meer, maar haar sprei was wel nog steeds bij mij in huis. Maar wel een beetje zielig in een tas in een kast weggestopt, want eigenlijk wist ik ook niet waar ik de sprei zou kunnen gebruiken. Maar sinds kort heeft ze weer een hoofdrol gekregen, en ligt ze te shinen in onze logeerkamer, naast een quilt natuurlijk. En ze heeft een make-over gehad, ze is niet meer crèmekleurig, maar indigoblauw en daardoor weer helemaal hip. Het was natuurlijk wel even spannend, zou het wel goed gaan? Zou ik de sprei niet verknoeien, en zou ze niet helemaal gevlekt uit de wasmachine komen? Maar nee, het resultaat mag er zijn, ze ziet er heel goed uit voor haar leeftijd, en het garen heeft ook zijn kwaliteit bewezen. De sprei is weer helemaal klaar om nog een generatie mee te gaan.